Stille kracht

De beelden die Karin Hanssen ons in haar schilderijen en tekeningen toont zijn op een merkwaardige manier niet van deze tijd. Iets in hun opbouw en kleur komt archaïsch over : hun datering lijkt minstens dertig jaar terug in de tijd te moeten gaan. Tegelijkertijd zijn het ook heel hedendaagse schilderingen. Misschien moeten we dus wel concluderen dat ze tijdloos zijn.
Dat is precies hetgene waar Hanssen naar zoekt : naar tijdloosheid, naar algemeen geldige beelden die iets zeggen over de mensheid, dwars over alle tijdsbesef heen. Ze doet dat door 'oude' beelden te verzamelen - foto's en filmstills - die ontstellend nietszeggend zijn. Mensen passeren, kijken in de camera, picknicken. Hanssen vertaalt ze in schilderijen en tekeningen die een merkwaardig soort steriliteit uitstralen.
Dat steriele wordt nog onderstreept door haar titelkeuze. In de tentoonstelling voor Netwerk werden de schilderijen samengebracht onder de noemer 'The Thrill of it All', de tekeningen onder 'Modern Living'. Beide titels hadden een duidelijk cynische ondertoon : de 'thrill' is immers ver te zoeken in schilderijen met gortdroge benamingen als 'Picnic', 'Man', 'Garden' of 'Passing'. In het doek met de al iets meer expliciete titel 'Time of Your Life' staat een man eenzaam op een bank. De oorsprong voor dit beeld lijkt een vakantiekiekje dat in combinatie met de titel je reinste droefheid uitstraalt.
Ook het 'moderne leven' komt er maar schamel van af. De aaneenschakeling van vrijetijdsbestedingen, stuk voor stuk pogingen om het ware leven uit de weg te gaan, geven zicht op " de onbenulligheid van de menselijke activiteit ", aldus Hanssen.
Het steriele is er tenslotte ook nog in de relatie die je probeert te krijgen met de afgebeelde personages. Maar het lijken stuk voor stuk marionetten. Ze zijn anoniem, gezichtsloos en elke poging om je in hen te verplaatsen is gedoemd te mislukken. Je herkent hun handelingen. Op hun kleding valt op zich niets aan te merken. Maar een toegang tot hun ziel ontbreekt.
Het lijkt intussen misschien alsof ik Hansens werk negatief beoordeel. Maar de uitstraling die deze opeenstapeling van 'niets' te weeg brengt is juist fascinerend. De idyllische landschappen, de fletsfrisse kleuren, de keurige personages : ze roepen samen een angstaanjagend verstikkende atmosfeer op. Hier worden beelden zo streng en strak gecatalogiseerd dat er geen uitweg meer mogelijk is. Er heerst een voortdurende stille dreiging, een stilte voor de storm, een stille kracht die door de neutrale titels alleen nog maar sterker wordt. Het zijn dan ook geen vrolijkstemmende beelden die Hanssen ons presenteert. Het idyllische jaren '50-geluk in 'Picnic' wordt zwaar en verdacht door de lange schaduwen en het scherpe zonlicht. Ergens krijg je het gevoel dat het hier helemaal fout gaat. Maar het is moeilijk om precies te zeggen waar en hoe.
Hanssen bewijst met haar werk de draagkracht van het schilderij en de tekening. Haar beelden gaan een merkwaardige relatie aan met foto en film. Door haar beelden op zorgvuldige wijze uit te kiezen en uit te werken, een proces dat soms een periode van twee jaar in beslag neemt, gaat Hanssen er een zeer intense relatie mee aan. Ze zet het snelle, vluchtige beeld om in een trage versie die stevig in het hier en nu geplant wordt. Ze gebruikt de typische technieken van film en fotografie ook in haar doeken. Ze zijn even onscherp of scherp, lijken op snapshots of filmstills. Desondanks blijven deze beelden nog altijd even on(be)grijpbaar als voorheen.
Dat heeft alles te maken met het grillige wonder dat leven heet. We proberen het te bedwingen door het structuren op te leggen. We eisen een bepaald gedrag van onszelf en vooral van de anderen. We leggen een grid over het nog maar net ontdekte land in een poging het door een hokjesmentaliteit wel te kunnen doorgronden. Hanssen toont aan dat dit vergeefse moeite is. Net als je denkt dat alles naar wens verloopt, gestructureerd volgens het vooropgestelde model, dan breekt de vulkaan uit. En het is precies dàt moment, net vóór het einde, waarvan we hier getuige zijn. Vluchten kan niet meer.

 

Edith Doove, 2000